De dorsvloer van de Jebusiet

De betekenis van heiligdommen in de westerse cultuur

Introductie

‘De dorsvloer van de Jebusiet’ beschrijft een reis in drievoud langs een reeks heiligdommen in Europa en het Midden Oosten. De eerste reis is de fysieke reis van de auteur langs de heiligdommen, waarvan ze verslag doet. De tweede reis is een tocht door de geschiedenis van het christendom. In de verschillende heiligdommen zijn nog de verschillende stadia van ontwikkeling van het christendom door de eeuwen heen waar te nemen. De derde reis is een reis door de menselijke geest. Waarom pelgrimeerden mensen naar een bepaald heiligdom? Wat verwachtten ze van hun pelgrimage? En hoe komt het toch dat pelgrimages in vrijwel alle godsdiensten voorkomen? Welke universeel menselijke behoefte zit er achter die kennelijk onweerstaanbare drang tot pelgrimeren?

XX

De tocht begint in Epidaurus in Griekenland, waar een heiligdom was voor de Griekse god van de genezing Asklepios, die wel wat leek op Jezus van Nazareth. Beiden worden beschreven als goddelijke genezers. Vandaar gaat het naar Jeruzalem, waar ook een heiligdom voor Asklepios was, dat later een christelijk signatuur kreeg. De verschillende stadia van bebouwing zijn nog steeds te zien in de archeologische opgraving van het complex.

Daarna voert de reis naar Santiago de Compostela, een van de belangrijkste heiligdommen van middeleeuws Europa, dat ook tegenwoordig weer stromen pelgrims trekt, hoewel die vaak meer geïnteresseerd zijn in het lopen of fietsen van de middeleeuwse pelgrimsweg dan in het heiligdom zelf. Het heiligdom van Santiago was van groot politiek belang in de strijd van christelijk Europa tegen de islamitische overheersing van Spanje.

De volgende halte op de reis is Canterbury. Hier kwam aartsbisschop Thomas Becket ‒ niet geheel buiten zijn eigen schuld ‒ aan een gewelddadig einde. Dat leverde de aartsbisschop, die ook een aartsopportunist was, een snelle heiligverklaring op. Voor de stromen pelgrims die naar Canterbury kwamen werd hij een wonderbaarlijke genezer en dat leverde zoveel geld op dat er een gigantische nieuwe kathedraal konden worden gebouwd om de stoffelijke resten van Thomas in te ruste te leggen.

In de Barok werden de heiligdommen de plaatsen waar de katholieke koningen de zegen kwamen afsmeken over hun veldtochten tegen de Turken en de protestanten. De Rooms-Katholieke Kerk presenteerde zich als een rijke, zegevierende kerk en in de heiligdommen werden grote bouwprojecten opgestart waarvoor de beste architecten en ontwerpers van Europa werden aangetrokken. De reis voert naar Loreto in Italië, Scherpenheuvel in België en Kevelaer in Duitsland..

Dan komt de negentiende eeuw aan bod en daarmee Lourdes en de andere negentiende-eeuwse heiligdommen, waarin van de triomfantelijke houding die de rooms-katholieke kerk zich tijdens de Barok aanmat niets meer te merken is. Het verlangen naar genezing voert weer de boventoon bij de pelgrims, maar inmiddels is de wereld veranderd en wonderbaarlijke genezingen worden niet meer algemeen als feiten geaccepteerd. In Lourdes wordt daarom een nieuwe, quasi-medische methode ontwikkeld voor de beoordeling van genezingswonderen.

In de twintigste eeuw zijn het de antimodernistisch ingestelde katholieken die de heiligdommen gebruiken om geestverwanten te treffen. Fatima in Portugal, San Giovanni Rotondo in Italië en Medjugorje in Bosnië zijn de heiligdommen die in dit kader worden besproken.

Het laatste heiligdom dat wordt bezocht is Glastonbury, ooit een groot christelijk heiligdom omdat het de Cradle of English Christianity zou zijn, door Josef van Arimatea zelf gesticht. Dit heiligdom is voor een groot deel getransformeerd tot een van de belangrijkste New Agecentra van Europa. De hele infrastructuur (de ruïne van de kathedraal, een heilige bron, een heilige heuvel en een merkwaardig gevormde uitstulping in het landschap waarop nog de ruïne van een middeleeuwse kerktoren staat) heeft een nieuwe betekenis gekregen en vormt nu de achtergrond voor zonnewendevieringen, communicatie met feeën en genezingsrituelen op leilijnen.

De tweede reis is die door de geschiedenis van het christendom. De heiligdommen fungeren ieder als een spiegel voor een bepaald christelijk wereldbeeld, dat op die plek voor de gelovigen werd geënsceneerd. En die ensceneringen laten nogal wat verschillen zien. De nadruk ligt nu eens op de wonderbaarlijke genezingen, dan weer de strijd tegen de oprukkende moslims of tegen de vloek van het protestantisme. Nog weer later is het de devotie voor Maria of het naderende einde van de wereld waarnaar alle aandacht uitgaat. In Glastonbury lijkt het christendom veel van het New Age gedachtengoed over te nemen.

De derde reis is een tocht door de menselijke geest. Waarom reisden mensen vroeger juist naar dit heiligdom? Wat verwachtten ze van hun pelgrimage? En wat verwachten hedendaagse pelgrims? Hoe komt het dat pelgrimages in iedere godsdienst voorkomen en welke universeel menselijke patronen liggen daaraan ten grondslag? Zijn heiligdommen een vorm van virtuele realiteit, waardoor de pelgrims even in een andere werkelijkheid kunnen leven, een metawerkelijkheid waarin de problemen die in het dagelijks leven onoplosbaar lijken, tot een oplossing kunnen worden gebracht? Op deze en andere vragen wordt aan de hand van recent wetenschappelijk onderzoek naar antwoorden gezocht.