Wanneer de engelen dansen, doen ze dat op spitse spitzen, zo spits als pasgeslepen potloden, en de sukkelige godgeleerden die ten dans zijn gevraagd, worden steevast draaierig van hun duizelingwekkende pirouettes. Ze willen ook helemaal niet dansen, die theologen, daar zijn ze veel te serieus en te zwaarwichtig voor, ze willen tellen, maar daar hebben de engelen met hun luchtige lichamen niets mee te maken, ze wervelen ontelbaar door elkaar. lees hier verder
Aan het begin van Suske en Wiske nummer 79, getiteld De zeven snaren, is Lambik danig uit zijn humeur. Hij loopt door de stad en stelt aan voorbijgangers een vraag waarop niemand een bevredigend antwoord kan geven. De vraag begint met: ‘Kunt u mij zeggen hoeveel….?’ of: ‘Weet u hoeveel….. ?’ ‘Kunt u de …… opnoemen?’ De vraag die hij stelde was: kunt u de zeven werken van barmhartigheid opnoemen? Het antwoord is: de hongerigen te eten geven, de dorstigen te drinken geven, de naakten kleden, de vreemdelingen huisvesten, de zieken verzorgen, de gevangenen bezoeken en de doden begraven. lees hier verder
Na een lange reis over de wereld en door de instituties ben ik eindelijk waar ik wilde zijn: in de duisternis, de verblindende duisternis van half drie ’s nachts op een Japanse berg. Tussen de bomen zie ik het zwakke licht van de grote tempel, verder is alles zwart. In de verte klinkt herhaaldelijk een vreemd geluid. Klap, klap … klap, klap … klap, klap. Steeds weer drie keer twee klapjes, met tussenpozen herhaald, de ene keer zwak en heel ver weg, dan weer lijkt het heel dichtbij. Het zou een nachtdier kunnen zijn, maar ik weet dat het dat niet is. Het is het handgeklap van vier monniken en ik sta op ze te wachten. lees hier verder
De organisatie is zo vriendelijk geweest mij een parkeervergunning te doen toekomen, dus rijd ik vroeg op een zaterdagmorgen in november over een smal polderweggetje in de buurt van Dronten naar de parkeerplaats van het Wilhelminabos. Daar staan al drie vrolijk gekleurde auto’s van ‘De Ballonnerie’ – de ‘o’ heeft de vorm van een grote gele ballon – en voor een partytent staan mensen rode en witte ballonnen uit te delen aan de bezoekers. Het ziet er feestelijk uit, maar het is de dood die hier feestviert. De mensen die in het vers aangelegde bos met hun ballonnen een kleurige processie vormen zijn de ‘lotgenoten en deelgenoten’ van overleden kankerpatiënten. Zij gaan vandaag hun dode geliefden herdenken met het planten van een boom, en de ballonnen zullen worden opgelaten als een groet aan de dierbaren in de hemel. Vandaag wordt hier de ‘Bomen voor het leven’-dag gevierd. lees hier verder
Waarom moeten mensen toch zo nodig pelgrimeren? Pelgrimages naar heilige plaatsen komen in alle grote godsdiensten voor en ze kunnen met enig recht een universeel menselijk verschijnsel worden genoemd, maar in het christendom passen ze niet: de christelijke godheid is niet gebonden aan een vaste plaats, hij is alomtegenwoordig en altijd in de nabijheid van de gelovige. Dat belette de christenen niet om toch op grote schaal op pelgrimage te gaan, ondanks de af en toe hevige protesten van de theologen en ondanks de verboden die de kerkelijke autoriteiten op gezette tijden uitvaardigden. Zelfs de protestantse dominees van de zestiende en zeventiende eeuw hadden er hun handen vol aan om hun schaapjes te weerhouden van deze ‘paapse superstitiën’. lees hier verder
In zijn boek Running the Spiritual Path verdedigt Roger D. Joslin, een theoloog verbonden aan de Episcopal Church in Austin (Texas), de stelling dat God evengoed gevonden kan worden in een lekker stukje hardlopen als in de kerkelijke liturgie. In de visie van Joslin is hardlopen op zichzelf, geheel los van de betekenis die eraan wordt toegekend, een spirituele activiteit. En het feit dat deze spiritualiteit verband houdt met een verhoogde activiteit van bepaalde stoffen in de hersenen, doet niets af aan de spirituele en religieuze kwaliteit ervan, aldus Joslin: ‘Ooit dacht ik dat het plezier dat ik beleefde aan het hardlopen het gevolg was van de productie van endorfines in mijn bloed. Nu begrijp ik dat die endorfines ook door God geschapen zijn. […] God is in the physical’. Joslin beschouwt zijn hardloopactiviteiten als een spirituele oefening die hij een plaats probeert te geven in de christelijke traditie waartoe hij behoort. Hij noemt zijn onderneming running prayer. lees hier verder
Heilige kracht wordt door beweging losgemaakt’, schreef de theoloog Gerardus van der Leeuw al in 1932 en hij had zelf waarschijnlijk maar nauwelijks door hoe waar die opmerking is. Dat een protestantse dominee tot zo’n opmerkelijke uitspraak kwam, is natuurlijk heel bijzonder, want de protestanten beperken zich over het algemeen tot het woord om toegang tot het heilige te krijgen. Maar ook in rooms-katholieke kringen werd (en wordt nog steeds) heel weinig aandacht besteed de concrete beweging als onderdeel van het ritueel. Er wordt nu eenmaal meer of minder bewogen, eerder minder, maar dat heeft verder geen betekenis. Het christendom is een godsdienst van de geest, het lichaam doet niet echt mee. Nog steeds niet. En als gevolg daarvan zijn sport en religie in de westerse maatschappij twee volstrekt gescheiden categorieën geworden. Maar dat is niet altijd zo geweest en op sommige plaatsen is het nog steeds niet zo. Sterker nog: er zijn argumenten aan te voeren dat sport en religie dezelfde achtergrond hebben in de ontwikkeling van de mens en in eerste instantie een en hetzelfde fenomeen vormden. lees hier verder